Wet Kwaliteitsborging komt er aan. Wat nu?

dinsdag 02 juli 2019

Nu de ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ door de Eerste Kamer is aangenomen vragen veel organisaties zich af wat dit voor hen betekent. Welke stappen maken we voor onze klanten en opdrachtgevers? Want de nieuwe wet levert natuurlijk kansen op om de kwaliteitsborging te verbeteren en echt in de steigers te zetten.

Verbeterde kwaliteitsborging = geen overbodige luxe

De noodzaak om kwaliteitsborging in de bouw op een hoger plan te krijgen wordt breed gedeeld. Faalkosten zijn al decennia een doorn in het oog. Ondanks een toezichthoudende overheid zijn er regelmatig incidenten met de kwaliteit van het bouwen die voor maatschappelijke onrust zorgen. Laten we eerlijk zijn, ‘zero defects’ is het gewenste niveau en dat wordt in bouwprojecten zelden gepresteerd. De modale opvatting is dat in elk project nu eenmaal fouten gemaakt worden. Geld domineert de keuzes tijdens voorbereiding en uitvoering, zo blijkt maar weer. Paradoxaal genoeg levert zuinigheid in de voorfase faalkosten achteraf op.
Dat gaat veranderen. De wet zal zorgen voor stevige financiële prikkels, die vernieuwingen in kwaliteitsborging zullen sturen. Denk bijvoorbeeld aan aansprakelijkheidsclaims of van uitgestelde betalingen door het ontbreken van ingebruikname-vergunningen.

Is het nieuwe systeem beter?

Over het ‘hoe’ waren de visies minder eenduidig. Overdracht van controlerende taken van overheid  naar privaat bouwtoezicht? Kun je de (uitvoerende) aannemer aansprakelijk stellen voor ontwerpfouten? Veroorzaakt dit nieuwe systeem dubbel werk en daardoor juist hogere kosten? Feit is dat de politiek inmiddels heeft gekozen voor private kwaliteitsborging. Vanaf 2021 en te beginnen met de categorie eenvoudige bouwwerken (zoals woningen).

In het nieuwe systeem van kwaliteitsborging worden de daadwerkelijke prestaties van het eindproduct getoetst en niet het bouwplan (papier). Dat wordt breed gezien als een systeemverbetering, wat er toe moet leiden dat de kwaliteitsborging op de bouwplaats veel serieuzer wordt opgepakt. Aan de andere kant is er vrees voor een tandeloze kwaliteitsborger die met zijn papieren dossier ‘het vlees van de aannemer’ moet keuren. Gaat dit goed zonder toezichthoudend oog en strakke hand van de overheid?

Wat gaat er veranderen?

In hoofdlijnen betekent de nieuwe Wet kwaliteitborging voor het bouwen’ dat:

  • de bouwer verantwoordelijk/aansprakelijk is voor het gerede eindproduct, inclusief ontwerpfouten. De bouwer wordt door een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor alle fouten en gebreken die aan hem zijn toe te rekenen;
  • elk project dat onder de omgevingswet vergunningplichtig is krijgt een private kwaliteitsborger aangesteld, die is toegelaten volgens wettelijke kaders en toetst volgens een vastgelegd toetsingsproces voor de ontwerp- en uitvoeringsfase van het bouwproject. Toetsingen en bevindingen worden aantoonbaar gedocumenteerd. Dat betekent praktisch gezien dat de bouwer een aantoondossier hanteert en de kwaliteitsborger een toetsingsdossier;
  • de rijksoverheid ziet op basis van audits en steekproeven toe op het functioneren van het stelsel. De gemeente kan op basis van eigen waarnemingen of signalen van derden besluiten tot nader onderzoek en zo nodig handhaving;
  • de bestaande waarschuwingsplicht wordt aangescherpt: de aannemer moet de opdrachtgever schriftelijk en ondubbelzinnig waarschuwen voor fouten in het ontwerp. Gegeven de ervaring dat circa de helft van de bouwfouten voortkomt uit het ontwerp, zal de aannemer zijn risico’s moeten beheersen door middel van een ontwerptoetsing. Normaal gesproken zal hij ook zijn aansprakelijkheidsverzekering moeten aanpassen op de nieuwe situatie; 
  • niet alleen het papieren bouwplan wordt getoetst door de kwaliteitsborger, maar ook het gerealiseerde bouwwerk. Door deze werkwijze worden wijzigingen gedurende de uitvoeringsfase (meer/minderwerk) getoetst op het bouwbesluit;
  • het gebouw pas in gebruik mag worden genomen als het voldoet aan gestelde eisen, op basis van een gereedmelding van de kwaliteitsborging aan de gemeente. De gereedmelding moet 10 dagen voor ingebruikname worden gedaan.

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen betekent een duidelijke systeemverandering met een andere rolverdeling dan we gewend zijn. De wet geeft voldoende financiële prikkels om er voor alle betrokken partijen ‘een tandje bij te doen’.

Bij het aannemen van de wet is afgesproken om met proefprojecten te blijven doorgaan. Nieuwe proefprojecten zullen een belangrijke bijdrage leveren om het stelsel vanaf 2021 goed voorbereid te kunnen starten. Vandaar dat in het bestuursakkoord de ambitie is vastgelegd om voor 10% van de vergunnings-aanvragen die de komende tijd voor gevolgklasse 1 worden gedaan nieuwe proefprojecten te starten.Hiermee wordt een geleidelijke overgang naar het beoogde stelsel bevorderd en zullen uniforme werkwijzen voor de samenwerking tussen aannemers, bevoegd gezag en kwaliteitsborgers kunnen worden ontwikkeld.

Is het dan zo slecht gesteld met de huidige kwaliteitsborging?

Ofschoon er veel is te verbeteren, gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de sector de afgelopen jaren al veel stappen heeft gezet:

  1. LEAN leidt tot een betere benutting van de kennis van alle bouwpartners, zowel voor het proces als voor het eindproduct.
  2. Automatisering op de bouwplaats (zoals EdControl) heeft ons geholpen om met name in het uitvoeringsproces een aantoonbare kwaliteit en borging tot stand te brengen zonder er een papieren tijger van te maken. Denk aan systematisch plannen, bewijsdossier en corrective action. Een nieuwe ontwikkeling als Integrated Project Delivery (IPD) helpt om het informatiemanagement professioneel aan te pakken en om essentiële informatie tijdig te identificeren en dynamisch bruikbaar en terugvindbaar te maken.
  3. De werkwijze van kwaliteitsborgers met een risicogestuurde aanpak volgens het twee-ogen-principe is een belangrijke verbetering.
  4. Een aantoondossier waarmee traceerbaar wordt aangetoond dat aan de wettelijke eisen wordt voldaan is een verbetering.
  5. Het gezamenlijk BIMmen met bijbehorende ‘clash control’ signaleert veel problemen al vroegtijdig; ‘voordenken’ in plaats van nadenken. Zo wordt het gemeengoed dat gebouwen eerst virtueel worden opgeleverd en daarna pas echt gebouwd.
  6. Het conceptdenken zorgt ervoor dat bouwwerken worden opgebouwd met beproefde basisoplossingen en door gestandaardiseerde en geborgde processen.
  7. Klanttevredenheidsgegevens wordt openbaar gedeeld. ‘Naming & shaming’ lijkt in de markt te werken en geeft het kwaliteitsniveau van de afwerking van het product een flinke impuls.

Het is de vraag is hoe we de kwaliteitsborging verder gaan professionaliseren ?  Hoe komen we daadwerkelijk tot nul fouten zonder verspillingen?  Hoewel de sector nog wel eens nonchalance verweten wordt, komen we nauwelijks medewerkers tegen die geen kwaliteit willen leveren. En de hardnekkige mythe dat elk project uniek is verdwijnt naar de achtergrond.

Tenminste vier factoren blijven de bouwsector dwars zitten in het bereiken van betere kwaliteitsprestaties:

  1. Fragmentatie en de ver doorgevoerde taakspecialisaties.
    Een verzameling radertjes maakt nog geen soepel lopend uurwerk! Het over de muur gooien blijft een probleem, in alle fasen van het bouwproces. De fragmentatie leidt tot focus op uitsluitend de eigen prestaties, het afwentelen van risico’s en het wegkijken als andere bouwpartners fouten maken.
  2. Late betrokkenheid en opportunisme zit nog altijd besloten in de bouwcultuur.
    Partijen die pas op laatste moment worden betrokken, staan met 2-0 achter. Aanbieders zien een kans in nieuwe projecten en vragen zich te weinig af of hun kennis wel voldoende is voor de opgave.
  3. Als technische, ‘blauwe’ sector is er een grenzeloos vertrouwen in systemen voor kwaliteitsborging.
    Een systematische werkwijze is een vereiste. Maar dat is niet voldoende. Het zijn mensen en teams die kwaliteit maken. In de sector wordt niet voor niets gesteld: ‘de kwaliteit van een project is zo goed als de uitvoerder’. Sociale innovatie maakt het verschil.
  4. Denken in (afzonderlijke) projecten en hokjesdenken is wijdverbreid in de sector. Het lerend vermogen over projecten heen blijft dan beperkt. Veel waardevolle ervaringen worden niet overgebracht naar volgende projecten, ondanks goede wil van medewerkers. Door dit fenomeen is de leercurve in de sector vlak.

De bouwer doet zijn best, maar zonder  gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle ketenpartners lijken we niet structureel te komen tot nul fouten en producten die gegarandeerd voldoen aan de wettelijke eisen en aan de verwachtingen van de klant.

Sociale innovatie maakt het verschil

Kwaliteitssystemen zijn er genoeg. Het gaat vooral om beter implementeren. Werken en denken als teams is noodzakelijk. Het managementboek ‘Design Thinking’ inspireert en geeft praktische handvatten voor dynamisch teamwerk, waarbij bouwpartners royalere mogelijkheden krijgen om hun kennis in te brengen en de kwaliteit te verhogen, zonder dat het extra tijd kost.
Gezamenlijke beeldvorming leidt tot een andere betrokkenheid van medewerkers. Bijvoorbeeld bij het gezamenlijk opstellen van het BIM-model deelt het team nu al veel kennis. Als we kwaliteitsborging gaan toepassen, vraagt dat dan ook om een gezamenlijke analyse van het BIM-ontwerp?  Waar zitten de kritieke kwaliteitskenmerken en de risico’s?  Waar kunnen we leerervaringen uit vorige projecten gebruiken? Zeker in een omgeving van industrieel bouwen, met kostbare faaleffecten, moet onze kwaliteitsborging door en door betrouwbaar zijn.

En het opportunisme dan? Opportunisme van  bouwpartijen wordt vaak geprikkeld door opportunisme vanuit de vraagkant. Opdrachtgevers die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Die zich niet realiseren welke stoorbronnen zij introduceren. Die zullen de faalkosten al snel ervaren. Vernieuwingen in het opdrachtgever/opdrachtnemerschap geven de komende jaren een impuls aan kwaliteitsverbetering. Dat vertaalt zich in verbeterde bouworganisatiemodellen. Geïntegreerde bouwteams en projectoverschrijdende samenwerking zullen zich verder ontwikkelen, ten koste van traditionele samenwerkingsvormen.

Waar beginnen?

De bouwsector heeft met de genoemde ontwikkelingen al constructieve stappen gezet, maar laten we niet op onze lauweren rusten. Het is zaak om dit de komende jaren door te zetten, dan kunnen we er de vruchten van plukken. We zeggen dat we al kwaliteit leveren, maar feitelijk zijn we daar net mee begonnen. De industrie is na 50 jaar nog steeds volop mee bezig. Verdiep deze ontwikkelingen en deel kennis hierover.

We kunnen voor de nieuwe wet wegduiken, of we kunnen deze omarmen. Kwaliteitsverbetering begint met het gevoel van urgentie, stimulerende doelen en een vruchtbare kennisbasis. Werk vanuit een groter plan, in combinatie met kleine stapjes. Vraag een derde eens om een ‘foto’ te maken van uw huidige organisatie en de manier waarop daarin kwaliteit is geborgd. Dan worden verschillende aspecten onder de loep genomen. Niet alleen organisatie, processen en systemen, maar ook cultuur en sociale condities in uw werkgebied.  Zo’n organisatiefoto geeft een goed startpunt voor verbeteringen en maakt duidelijk waar te beginnen.

Samengevat:

  1. Maak een ‘foto’ van uw kwaliteitsborging, bij voorkeur door een onafhankelijke observator.
  2. Werk aan urgentie en een goede voedingsbodem, ook bij uw ketenpartners.
  3. Werk zowel aan de systeemkant als aan de sociale kant. Werk in kleine stapjes aan grotere doelen. Coach de stapjes en borg ze.
  4. Werk aan duurzame ketens, waarin kwaliteit in teamgedrag is verankerd.

Meer weten?

Meer weten over private kwaliteitsborging? Bel (0570-628474) of mail Paul Kuijpers (p.kuijpers@balance-result.nl)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wij delen graag onze opinies met u om samen stappen te zetten in deze veranderende wereld.