Circulair bouwen, renoveren, transformeren; Buzz
zondag 24 december 2017In Parijs spreken wereldleiders zich ambitieus uit over het beteugelen van de klimaatverandering. De Europese Commissie bepleit een efficiënter gebruik van grondstoffen. De Nederlandse rijksoverheid sluit energie- en grondstoffenakkoorden. Duidelijke stellingnamen waaruit de urgentie van de energie- en grondstoffentransitie blijkt. Waar gaat het om als we het hebben over de circulaire economie?
Circulaire buzz
Google hits
‘Circulaire economie’ is het nieuwe buzz-woord. Google levert al snel honderden duizenden hits op, ook voor circulair bouwen. We zullen het verleden opnieuw moeten uitvinden en verrijken met nieuwe inzichten. Door individualisering, rationalisering en verzakelijking hebben we afgeleerd om te delen, samen te werken en te repareren en is de wegwerp-economie ontstaan. Door milieudruk en schaarste komt daar nu een kentering in.
Kopgroep en peloton
Over circulariteit zijn afgelopen jaren tientallen onderzoeken uitgevoerd en zijn indrukwekkende beleidsnota’s verschenen. Inmiddels is de kopgroep het er wel over eens dat dit meer is dan hergebruik. De buzz gaat nog grotendeels aan het peloton voorbij. Een groot deel heeft er nog nauwelijks van gehoord, velen zien het als een hedendaagse term voor hergebruik en de meesten hebben geen idee wat ‘circulair’ voor hen kan betekenen. Het wordt tijd om daar wat aan te doen.
Nederland Circulair 2050
Het Rijk heeft haar ambities en doelstellingen vastgelegd in ‘Nederland Circulair in 2050’. In 2030 moet het gebruik van primaire grondstoffen gehalveerd zijn. Voor 2050 mikt het kabinet op het efficiënt inzetten en hergebruiken van grondstoffen, zonder schadelijke emissies, het duurzaam winnen van nieuwe grondstoffen, zonder schadelijke effecten op sociaal en fysiek leefmilieu en op het zodanig ontwerpen van producten dat hergebruik zonder waardeverlies mogelijk is.
De hoeveelheid bouw- en sloopafval is gestabiliseerd op bijna 24 miljard kg. Het aandeel nuttige toepassing van het afval bedraagt bijna 98%. In de meeste gevallen is dat een laagwaardige toepassing.
Marktmeester en aanjager
Het Rijk meet zich de rol aan van marktmeester, netwerkplanner en aanjager van de transitie. Nederland Circulair in 2050 integreert diverse beleidslijnen, waarbij met name de energietransitie (SER Energieakkoord) hier vermeldenswaard is. Inmiddels hebben enkele honderden partijen het Grondstoffenakkoord getekend, waarin zij toezeggen mee te willen werken aan het ‘circulariseren’ van de Nederlandse economie.
In de bouwsector is het hergebruik van bouw- en sloopafval gegroeid van 50% in 1985 naar 98% nu. Het knelpunt is dus niet zozeer dat afval niet nuttig wordt toegepast, maar dat dit laagwaardig, dus met waardeverlies gebeurt.
Wat is circulair?
Woud aan definities
Bosch en Reike hebben geïnventariseerd dat er 114 definities van circulaire economie in omloop zijn. We houden het op de definitie die gebruikt wordt in Nederland Circulair 2050. Circulair is hier gedefinieerd als ‘behoud van natuurlijk kapitaal in het economische systeem waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen.’ Dat betekent het optimaal inzetten van grondstoffen, (her) gebruiken zonder risico’s voor gezondheid en milieu en – voor zover primaire grondstoffen nog nodig zijn – deze op duurzame wijze winnen.
Circulair is meer dan hergebruik. In de huidige economie wordt een groot deel van ons afval al hergebruikt. Punt is dat het hergebruik vaak laagwaardig is, waardoor de waarde van de grondstoffen afneemt. Betonpuin wordt bijvoorbeeld verwerkt tot granulaat. Niet om het te gebruiken als hoogwaardig toeslagmateriaal in nieuw beton, maar in de laagwaardige toepassing als wegfundering. Op den duur wordt het dan toch afval, met de stortplaats als eindbestemming. Waar we naar toe willen is beton dat beton is en blijft. En natuurlijk geldt hetzelfde voor alle andere materialen.
Licht of lampen
Een andere insteek – met hetzelfde doel – zijn nieuwe beheers- en eigendomsverhoudingen. Dan gaat het om systeem- en sociale innovatie. In de lineaire economie zijn er partijen die grondstoffen delven, andere die produceren en verkopen aan de gebruiker en weer andere die afgedankte producten verwerken en deels als afval storten of verbranden. Het is een aaneenschakeling van afzonderlijk geoptimaliseerde deelcycli, wat gezien over de gehele levenscyclus niet het optimale resultaat oplevert. Een partij vooraan in de keten zal niet investeren in efficiëntiewinst die gerealiseerd wordt verderop in de keten omdat de revenuen aan anderen toevallen.
De gebruiker gaat het meestal om de functionaliteit van het product en niet om het product zelf. Pay per Use schept kansen voor nieuwe vormen van dienstverlening. Producenten die het gebruik van het product leveren en niet het product zelf blijven verantwoordelijk voor het product over de gehele levenscyclus. De optimalisatie heeft dan andere doelen: gegarandeerde prestaties van de geleverde dienst, levensduur, onderhoudbaar, repareerbaar en demontabele, scheidbare, herbruikbare en opwaardeerbare onderdelen en materialen aan het einde van de levensduur. Dat leidt tot een ander ontwerp, toepassing van gebruikte of bio-based materialen en energie-efficiënte oplossingen.
Light as a service – Philips: “Ik wil licht hebben, geen armaturen”
(Thomas Rau in Stedenbouw en Architectuur, 9-2015)
Producten of diensten
Dienstverlening in plaats van eigendom levert nieuwe vraagstukken op. Stel een eigenaar en/of huurder van een kantoorgebouw sluit dienstverleningsovereenkomsten af met diverse leveranciers. Bijvoorbeeld voor verlichting, tapijt, kantoormeubilair, klimatisering, verticaal transport et cetera. Hij zal zich afvragen hoe hij de diensten het beste prestatiegericht kan inkopen. Wat moet er geregeld worden over de interactie tussen gebruikers, functionaliteit, onderhoud, beheer en energiegebruik? Hoe pakken we dat aan bij krimp, uitbreiding, verbouwing of verhuizing? Hoe zit het keuze- en besluitvormingsproces dan in elkaar, wie praten er mee en wie hakt er knopen door? Wat is het effect voor lopende contracten en kosten bij vroegtijdige aanpassing of beëindiging? Krijgen we te maken met locked-in? Lopen de verschillende contracten in de tijd parallel; denk bijvoorbeeld aan verschillende levensduurcycli van het casco, de afwerking of de inrichting? En voor hoe lang wil ik me als gebruiker, huurder of belegger vastleggen?
In de kantorensector is het veld divers. In de woningbouw is dat niet anders, of het nu gaat om huur of particulier eigendom. Deels met dezelfde vragen, deels met andere vragen. Met één belangrijk aandachtspunt, de beheersing van proces en risico’s bij zoveel individuele wensen, behoeften, gedragingen en cyclustijden.
Genoemde vragen zijn slechts een beperkte greep uit alle mogelijke vragen. Gaandeweg zullen hier komende jaren passende oplossingen voor moeten worden bedacht en zal een nieuwe praktijk ontstaan.
Technische of sociale innovatie?
Technische innovatie noodzakelijk
Bij circulariteit denken we in eerste instantie vaak aan techniek. Het vraagstuk van circulaire economie is echter veel breder. Toch eerst over techniek.
Denkend aan de levenscyclus van bouwwerken, dan begint het met het ontwerp. Wordt het geheel nieuw, of zijn bestaande bouwwerken geheel of gedeeltelijk te renoveren of te transformeren naar de functionaliteit die nu nodig is? Kunnen we het bouwwerk zodanig ontwerpen dat het gemakkelijk is aan te passen aan gebruikseisen die in de loop van de jaren zullen evolueren, of aan geheel andere gebruiksfuncties? Kunnen we het zodanig ontwerpen en maken, dat het in de gebruiksfase gemakkelijk is te onderhouden en repareren en na de gebruiksfase eenvoudig is te demonteren in herbruikbare bouwelementen of schone materialen? Ontwerpen we met nieuwe materialen uit primaire grondstoffen, of met bestaande materialen, bouwelementen of hernieuwbare grondstoffen? Het ontwerp is bepalend voor de circulariteit van het bouwwerk.
Voor een doorbraak geeft sociale innovatie doorslag
Professionals zullen zich in een circulaire economie nieuwe kennis en vaardigheden moeten eigen maken. Belangrijker nog is een andere houding ten aanzien van bijvoorbeeld hergebruik, reparatie en sloop, zowel aan de vraag- als de aanbodkant. Wie laat zijn wasmachine van 7 jaar oud repareren als het begint met 125 euro voorrijkosten en hij voor 500 euro nieuw kan kopen? Welke aannemer stelt zijn klant voor om oude deuren toe te passen in zijn nieuwbouwhuis? Welke vakman wil aan de slag met tweedehands materiaal? Wie is er bereid om een hogere prijs te betalen voor de extra dienstverlening en zich langjarig te binden aan de dienstverleners? Theoretisch oplosbaar, maar het vraagt nogal een verandering van ‘mindset’.
Als je anders kijkt, dan kun je een bestaand bouwwerk zien als voorraad bouwmaterialen. New Horizon spreekt bijvoorbeeld over Urban Mining en heeft als motto “Wij slopen niet, maar oogsten!”.
Hoe circulair is circulair?
Herlabellen bestaande praktijk
Nieuwe termen raken in zwang als de markt daar gevoelig voor is. Dan is het aanlokkelijk om deze te pas en te onpas te gebruiken. Of om bestaande praktijk opnieuw te labelen. Hergebruik van sloophout of tijdelijke huisvesting heten dan plotseling circulair. Op zichzelf niets
mis met hergebruik, maar toch oude wijn in nieuwe zakken als er verder niets toegevoegd wordt. Het leidt ook tot begripsinflatie; denk aan containerbegrippen zoals ‘duurzaam’. De communicatie wordt er dan niet helderder op.
Bijgaand schema van lineair naar circulair geeft vanuit technisch standpunt een schaal van minder naar meer circulair. Vanuit economisch en organisatorisch standpunt onderscheidt Jan Jonker vijf ontwikkelingsniveaus in de transitie van de huidige lineaire economie naar een circulaire economie [zie kader]. Partijen die aangeven dat ze (al) circulair zijn doen er goed aan om meteen duidelijk te maken wat ze concreet bedoelen.
Als we een transitie willen maken van lineair naar circulair, dan ontstaat ook de behoefte om circulariteit meetbaar te maken. Bijvoorbeeld voor het monitoren van resultaten of voor het maken van eenduidige afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Verschillende organisaties zijn bezig om hiervoor een maatlat te ontwikkelen.
PBL, CBS en RIVM ontwikkelen circulaire monitoring
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ontwikkelt in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu een monitoringsystematiek die inzicht moet geven of het transitieproces en de effecten ervan op grondstoffengebruik, milieudruk en economie op koers liggen. Het PBL let daarbij op actiemonitoring, monitoring van de transitiedynamiek en effectmonitoring. De Europese Commissie zal in 2018 met een set van 10 circulaire economie indicatoren komen.
NEN ontwikkelt circulaire maatlat voor bouwsector
Voor de bouwsector is een meer praktische maat voor circulariteit relevant. NEN (normen en normalisatie) heeft onderzoek gedaan naar ‘Normen voor Circulair Bouwen’. De respondenten (professionals in de gebouwde omgeving) geven aan dat er geen eenduidigheid is over het begrip circulair. Circulariteit is volgens hen onvoldoende uitgewerkt in bestaande meetinstrumenten. Dat levert knelpunten op bij het aanbesteden van circulaire bouwopgaven in zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Er blijkt in de markt veel behoefte aan een eenduidige definitie en meetbaarheid van circulariteit. NEN werkt hier aan mee in Europees verband; ‘Material Efficiency in Eco Design’.
Kringlopenladder
Jan Jonker c.s. onderscheiden in ‘Eén zwaluw voorspelt veel goeds’ [2017] vijf ontwikkelingsniveaus in de transitie van de huidige lineaire economie naar een circulaire economie. Een circulaire economie is meer dan het veranderen van het businessmodel van één organisatie. Partijen zullen moeten samenwerken, hun strategieën op elkaar moeten afstemmen en een gezamenlijk verdienmodel moeten ontwikkelen.
Fase 1: In-huis circulariteit: Een organisatie sluit kringlopen binnen de eigen organisatie, vaak vanuit het motief van kostenbesparing.
Fase 2: Gedeeltelijke ketenintegratie: Meerdere organisaties creëren samen een (partiële) kringloop en maken afspraken over de verdeling van baten en kosten.
Fase 3: Materiële monostroom kringlopen: Voor één specifiek materiaal creëren meerdere partijen samen een volledig gesloten kringloop met bijbehorende organisatie-, governance- en verdienmodellen.
Fase 4: Organisatie-ecologie:In deze fase hebben we te maken met meerdere materiële kringlopen die van elkaar afhankelijk zijn. Betrokken partijen organiseren deze circulair met complementaire organisatie-, business- en verdienmodellen.
Fase 5: Organisatorisch-economisch systeem: Vervlechting van complexe kringlopen en subsystemen die in elkaar grijpen. Alle betrokken partijen organiseren het economische systeem, inclusief institutionele context.
Oude en nieuwe business
Winnaars en verliezers
De circulaire economie zal voor sommige bedrijven een bedreiging zijn en voor andere nieuwe kansen scheppen. De wereld van sloopbedrijven zal bijvoorbeeld ingrijpend veranderen. Gebouwen als materialendepot zullen selectief worden gesloopt, of beter, gedemonteerd. Het demontagebedrijf zal de eigenschappen van vrijkomende bouwelementen vastleggen zodat deze een hoogwaardige nieuwe bestemming kunnen krijgen. Er zal een markt ontstaan voor gebruikte bouwelementen en materialen. Als gevolg van het circulair ontwerpen met bio-based materialen en gebruikte bouwelementen zullen er nieuwe patronen ontstaan in de leverings- en productieketen. Bedrijven zullen nieuwe diensten ontwikkelen, zoals het repareren en opwaarderen van bestaande bouwelementen. Dat betekent kansen voor leveranciers, handel of demontagebedrijven.
Dienstverleners doen het anders
Leveranciers die in de toekomst geen producten meer leveren maar diensten, zullen hun processen daarop moeten inrichten. In de bouwsector wordt de klantrelatie traditioneel na levering en eigendomsoverdracht verbroken. Bij levering van diensten ontstaat een continue klantrelatie voor de duur van de gebruiksovereenkomst en verschuiven rollen en taken; niet de eigenaar/gebruiker van het gebouw gaat een onderhoudsovereenkomst aan, maar de leverancier. Zomaar enkele voorbeelden van prikkels die ervoor kunnen zorgen dat de bouwsector zich komende jaren anders zal structureren, met verliezers én winnaars.
Transitieagenda
Begin 2018 zijn de transitieagenda verschenen voor de prioritaire sectoren, waaronder de bouw. Deze transitieagenda’s benoemen concrete acties die ertoe moeten leiden dat Nederland in 2050 circulair is. In een volgende blog meer hierover.
Leestips circulaire bouweconomie
De ontwikkeling naar een circulaire bouweconomie is in Nederland al lang aan de gang. Tegelijkertijd is er nog een hele weg te gaan. Een greep uit publicaties en programma’s.
- ‘Transitieagenda Circulaire Bouweconomie’, Jan Straatman, 2018
- ‘Renovatie Bellevue’, RBON, Jan Straatman, 2016
- ‘Nederland Circulair in 2050’, 2016
- ‘Maak de keten rond en waardevol’ Infographic
- ‘Circulair bouwen: het fundament onder een vernieuwde sector’, (1) ABN-Amro, 2014
- ‘Circulair bouwen, het fundament onder een vernieuwde sector’, (2) ABN-Amro, 2014
- ‘Circulair bouwen – MVO’
- ‘Circulair bouwen’, Cobouw-special, 2016
- ‘Home again, How to facilitate circularity in the production process of social housing’, R. Dias Gonçalves Lima TUD, 2015
- Bouwkwaliteit in de Praktijk, nr. 5 mei 2017, www.nbd-online.nl en omgevingindepraktijk.nl
- ‘Naar een circulaire en inclusieve bouwpraktijk’, Duzan Doepel, 2015
- Sociaal Circulair, http://circulaire-economie.ser.nl/ of http://circulaire-economie.ser.nl/nl_NL/4103/63748/cover.html
- Bosch, S., & Reike, D. (2017, december).Verstevig fundament circulaire economie. Tijdschrift Milieu, 23(7), 6-7
Meer weten?
Wil je meer weten over circulaire economie? Neem dan contact op met Jan Straatman 0570-628474 of j.straatman@balance-result.nl.
Dit blog is ook onderdeel van het Manifest ‘Proef de ruimte’ van De Woonkeuken van de provincie Overijssel, dat op 7 juli 2017 is gepresenteerd.
Wij delen graag onze opinies met u om samen stappen te zetten in deze veranderende wereld.