De Bouwagenda ziet licht
woensdag 19 april 2017Het kan niemand ontgaan zijn dat de Taskforce Bouwagenda onder leiding van Bernard Wientjes haar ei gelegd heeft. Op 29 maart 2017 zag “De Bouwagenda; Bouwen aan de kwaliteit van leven” het daglicht. Daarin wordt betoogd dat de bouw- en installatiesector revolutionair moet en -ondanks een laag gevoel van urgentie- zal veranderen. Binnen vier jaar moet deze verandering onomkeerbaar zijn ingezet. De kwaliteit van leven, duurzaamheid en circulariteit van grondstoffen zijn leidende begrippen. Wat staat de Taskforce -die is samengesteld uit overheid, markt en kennisinstellingen- zoal voor?
Déja vu
Zonder afbreuk te willen doen aan de wenselijkheid van de gepresenteerde veranderdoelen bekruipt me toch een déja vu gevoel. 1988 “Het kan anders in de bouw” (SBR), negentiger jaren Innovatie OnderzoeksProgramma Bouw (IOP), 1999 Programma Industrieel Flexibel en Demontabel Bouwen, 2004 Regieraad Bouw en PSIBouw, 2010 Vernieuwing Bouw, 2014 Actieprogramma Bouw en nu in 2017 De Bouwagenda. De strekking van de boodschap door de jaren heen is dat de bouw- en installatiesector te weinig innoveert, te weinig inspeelt op de maatschappelijke behoeften en onvoldoende rendeert. Oorzaken worden gezocht in fragmentatie, ad hoc samenwerking van opportunistische partijen die elkaar wantrouwen, aanbestedingen met sturing op de laagste prijs in plaats van kwaliteit en innovatie en een ambachtelijke productie.
De Bouwagenda bouwt dus voort op drie decennia verandering in de sector. Dat klinkt in De Bouwagenda niet echt door. Deze beschrijft de circulaire economie bijvoorbeeld alsof nu pas doordringt dat we een afval-. of beter gezegd, een grondstoffenprobleem gaan krijgen. Alsof er nooit een Club van Rome is geweest die in 1972 al sprak over de eindigheid van grondstoffen (“Limits to Growth”, 1972).
Een ander lastig punt is dat De Bouwagenda vooral beschrijft dat er veel moet veranderen en wat. Net als in 1988 blijft grotendeels in het midden hoe duizenden bouwers, installateurs, woningcorporaties, architecten, adviseurs, woningcorporaties, private beleggers, publieke opdrachtgevers en particuliere eigenaren gewonnen moeten worden voor de ideeën van de Taskforce en hoe ze tot daadwerkelijke, bestendige gedragsverandering verleid (of gedwongen) zullen worden. Daarin schuilt een gevaar: mooi plan, wat niet verder komt dan enkele mooie icoonprojecten die na het ‘persmomentje’ snel in de vergetelheid raken. Dat zou jammer zijn, want het gaat om opschaling, zoals ook de Taskforce ambieert. Laten we van de historie leren hoe het wel moet.
“Weliswaar is het een gezonde sector, die vaak prachtige, innovatieve oplossingen oplevert, maar het is ook een branche die zich kenmerkt door veel fragmentatie en inefficiëntie in de totale keten, waardoor investeren in innovatie nauwelijks loont.” (De Bouwagenda, 2017)
Urgentie?
De Taskforce Bouwagenda ziet de urgentie voor de transitie in klimaatverandering, uitputting van grondstoffen en demografische ontwikkelingen (vergrijzing, migratie). De Taskforce bepleit daarom een kwaliteitssprong en schaalsprong met tempo, waardoor de opgave tegen 30% lagere kosten kan worden gerealiseerd. De kwaliteitssprong moet leiden tot een hoger maatschappelijk rendement: duurzamer, circulair, toekomstbestendiger en met een hogere klantbetrokkenheid en -tevredenheid. De schaalsprong moet leiden tot het grootschalig toepassen van nieuwe concepten en technieken, waardoor schaaleffecten gaan optreden en de kostprijs drastisch zal dalen.
De Bouwagenda is een vierjarig actieprogramma tot 2021, met een horizon op 2050. In vier jaar tijd moet het transitieproces onomkeerbaar ingezet zijn door een ‘disruptieve, resultaatgerichte aanpak’. Voorwaar een herculesklus!
.
De Taskforce is zich zowel bewust van de urgentie, als van het ontbreken van urgentiegevoel bij het merendeel van de betrokkenen: “Omdat deze ontwikkelingen nu nog amper merkbaar zijn in ons dagelijks leven, voelen we weinig urgentie.” (p 9). Toch is de Taskforce van mening dat “.. beslissingen over grote ingrepen en investeringen in samenspraak met burgers en gebruikers (moeten) worden genomen” (p 22). Dat zal nog de nodige hoofdbrekens opleveren. Veel burgers en ondernemers zullen de urgentie en veranderdruk ervaren als van bovenaf opgelegd. Verleidingsstrategieën alleen zullen niet genoeg zijn om ze over de ‘disruptieve en revolutionaire’ streep te trekken. Dan zijn impopulaire, dwingende maatregelen nodig om ze over ’the Red Line’ te duwen: “Een revolutie zoals wij die voorstaan .. eist .. ondersteunend, soms dwingend top-down beleid.” Dat top-down beleid zal van de overheid moeten komen en is dus politiek gevoelig. Politici maken zich niet populair met dwingende institutionele kaders en de tijd zal leren of ze sterk genoeg zijn om niet door de knieën te gaan.
“Evolutionaire ontwikkelingen in de bouwsector zijn niet in staat de maatschappelijke uitdagingen van de toekomst, de enorme vervangingsopgave en het benodigde tempo daarvan aan te kunnen. Er is geen evolutie, maar een revolutie nodig. .. We gaan toe naar een Bouwsector 3.0.” (De Bouwagenda, p 10, 2017)
Kern van De Bouwagenda
De Bouwagende heeft 3 pijlers, 11 Roadmaps en 6 overkoepelende thema’s. De drie pijlers zijn infrastructuur, woningbouw en utiliteitsbouw. De Roadmaps en overkoepelende thema’s bouwen voort op recent ingezette initiatieven. Topteams gaan aan de slag met de Roadmaps, samen met alle stakeholders die zich aan de vereiste doorbraak committeren.
De drie Roadmaps voor de infrastructuur ambiëren toekomstbestendige en duurzame (1) bruggen en sluizen, (2) rioleringen en (3) energie-infrastructuur.
De vier Roadmaps voor de woningbouw hebben als doel een toekomstbestendige en duurzame (4) particuliere woningvoorraad, (5) corporatievoorraad, (6) vervanging en nieuwbouw en (7) bestaande hoogbouw.
De drie Roadmaps voor utiliteitsbouw willen toekomstbestendige en duurzame (8) scholen realiseren, idem (9) zorg en wonen en idem (10) transformatie en multifunctioneel gebruik. Tot slot is er nog een specifieke Roadmap voor toekomstbestendige en duurzame aardbevingsbestendige bouw en renovatie (11).
De doorsnijdende thema’s zijn (1) circulair bouwen, (2) ontwerpen vanuit een integrale visie, (3) digitalisering en automatisering, (4) Human Capital, (5) regels en maatregelen die de verandering ondersteunen en (6) samenwerken vanuit vertrouwen.
Doelstellingen van De Bouwagenda
- 100% energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020; gebouwde omgeving energieneutraal in 2050.
- 50% minder primaire grondstoffen in 2030; 2050 geheel circulair.
- Minstens 10% productiviteitsstijging in 2025.
Wat gaan we doen?
- Verduurzamen 100.000 corporatiewoningen en 100.000 particuliere woningen per jaar; opschaling van de ‘Stroomversnelling’.
- Binnenklimaat schoolgebouwen verbeteren, verduurzamen schoolgebouwen met label G.
- 100.000 energieneutrale nieuwbouwwoningen bouwen per jaar.
- Infrastructuur inzichtelijk maken zodat meerjarenplan gemaakt kan worden.
- Aanpak aardbevingsgebied.
- Kennis- en onderwijsinstellingen complementair laten werken.
- Human Capital-agenda in uitvoering, bouw positioneren als zeer aantrekkelijke werkgever.
- Institutionele belemmeringen aanpakken.
- Financierings- en investeringsmogelijkheden ontsluiten.
- Jaarlijks icoonproject benoemen waarin nieuwe werkwijze zichtbaar wordt.
Ingezoomd op woningbouw
In het Energieakkoord is de ambitie vastgelegd dat de woningvoorraad in 2050 energieneutraal moet zijn. Dit betekent dat 90% van de particuliere woningen moet worden aangepakt. Tot 2030 moeten 230.000 woningen per jaar worden verbeterd naar label A (3 miljoen tot 2030). Geen eenvoudige opgave, want woningeigenaren geven niet gemakkelijk geld uit voor (vergaande) verduurzaming van hun huis. De Bouwagenda zegt hierover: “Het gaat om woningen die passen bij de vraag: kwantitatief én kwalitatief, wooncomfort in het belang van de bewoner(s), met nadruk op energieleverend, circulair materiaalgebruik, klimaatadaptief en betaalbaar.” Ik vraag me af wat wordt bedoeld met: “passen bij de vraag”. Vraag van wie?, want afgezien van betaalbaarheid zie ik in de praktijk een zeer matige vraagarticulatie bij woningeigenaren op de overige aspecten. Ook het argument van comfortverbetering is voor slechts een klein segment een zodanig issue dat de woningeigenaar sec daarin gaat investeren. Het gros van de woningeigenaren is redelijk tot zeer tevreden over het comfort in zijn huis.
.
Gezien de opgave ligt er in mijn beleving een enorme opgave in zowel het substantieel verbeteren van het aanbod (propositie), als in het ontwikkelen van de vraag. Combinatie van energiebesparing, levensloopbestendig maken en natuurlijke onderhouds-, vervangings- en uitbreidingsmomenten biedt wellicht perspectief. Voor seriematig gebouwde woningen kunnen wellicht industriële renovatieconcepten worden ontwikkeld die hoge prestaties koppelen aan een redelijke prijs. Particuliere woningeigenaren hebben dan wel enkele sociaal-psychologische hobbels te nemen. Anders dan woningcorporaties zijn ze niet gewend aan groot onderhoud en renovatie; op enkele uitzonderingen na investeren particulieren nu in stappen.
.
De opgave voor corporatiewoningen is vergelijkbaar, maar ten opzichte van de particuliere sector eenvoudiger. Hier moet 94% van de voorraad worden aangepakt in de periode tot 2050. Corporaties investeren in het algemeen met een wat langere horizon en kunnen binnen hun woningportefeuille wat gemakkelijker woningtypen selecteren om een seriematige aanpak mogelijk te maken. Als professioneel opdrachtgever zijn ze beter dan particulieren in staat om slim, prestatiegericht uit te vragen. Ik zie woningcorporaties daarom als potentiële wegbereider voor zowel hun huurwoningen, als voor de particuliere markt.
.
Op de andere doelgroepen kom ik in volgende blogs nog wel terug.
Meer weten?
Wilt u meer weten over vernieuwing of verbetering van uw bedrijfsstrategie of bedrijfsvoering? Neem dan contact op met Jan Straatman 0570-628474 of j.straatman@balance-result.nl.
Wij delen graag onze opinies met u om samen stappen te zetten in deze veranderende wereld.